Author: | Jules Verne | ISBN: | 1230000835459 |
Publisher: | Consumer Oriented Ebooks Publisher | Publication: | December 9, 2015 |
Imprint: | Language: | Dutch |
Author: | Jules Verne |
ISBN: | 1230000835459 |
Publisher: | Consumer Oriented Ebooks Publisher |
Publication: | December 9, 2015 |
Imprint: | |
Language: | Dutch |
Drie weken na de schrikkelijke gebeurtenissen, welke wij in het
vorige deel verhaalden, en waarvan de provincie Catania, op het eiland
Sicilië, het tooneel was geweest--drie weken later, zeggen wij, dus
op 9 October, stevende een snelvarend stoomjacht--de _Ferrato_, onze
oude bekende--geholpen door een stevige noordoosterbries, tusschen
de zuiderpunt van Europa, die eigenaardig genoeg op het Spaansche
schiereiland Engelsch is, en kaap Almina, de noordelijkste punt
van Afrika, die daarentegen, op het Marokkaansch gebied gelegen,
Spaansch is. De vier mijlen afstand, welke van de eene landspits
tot de andere gerekend worden, zouden, wanneer men op mythologische
gronddenkbeelden zou mogen afgaan, of daaraan slechts eenige waarde
mocht schenken, door wijlen Hercules, een waardigen voorganger van den
heer Ferdinand de Lesseps, de moderne landengte-doorsteker, daargesteld
en toegang aan de wateren van de Mare Mediterranea of Middellandsche
zee tot die van den Atlantischen Oceaan verleend zijn, door met een
enkelen knodsslag de rotsachtige omdijking van het Middellandsche
meerbekken daar ter plaatse te verbrijzelen, hetgeen, zooals ieder
lezer zal moeten bekennen, eene vrij aardige krachtsontwikkeling zou
vereischt hebben. Jammer, dat dergelijke halfgoden in onze eeuw niet
meer aangetroffen worden. De doorgraving van de landengte van Suez
zou zooveel geld niet gekost hebben, en de landengten van Panama en
van Corinthe zouden zooveel schatten niet verslinden. Met drie zulke
knodsslagen waren dan de Andes in de Nieuwe Wereld, de Dioikos in
Griekenland en de drempel van Serapeum in Egypte verbrijzeld geweest,
om de Middellandsche zee met de Roode zee, de golf van Corinthe met
die van Egina, en den Mexicaanschen zeeboezem met de Groote Stille
Zuidzee in verbinding te stellen. Nogmaals jammer, doodjammer!
Ziedaar, wat Pescadospunt voorzeker aan zijn vriend Kaap Matifou zou
medegedeeld hebben, terwijl hij hem daarbij tegelijkertijd de rots
van Gibraltar in het noorden, en den Hachoberg in het zuiden zoude
aangewezen hebben.
En, inderdaad, Calpé en Abyla zijn nog steeds de beide bekende
rotsmassa's, de beide zuilen, die als de "Zuilen van Hercules,"
den naam van den beroemden Griekschen held dragen.
Kaap Matifou zou ongetwijfeld dat "kunststuk van krachtsinspanning"
bewonderd en naar waarde geschat hebben, en dat nog wel, zonder dat de
nijd zijne eenvoudige en bescheiden ziel zoude verontreinigd, zonder
dat zijn edel hart door eene onwaardige gedachte zoude bezoedeld
zijn. Nogmaals, Kaap Matifou zou bewonderd en gewaardeerd hebben.
De Provençaalsche Hercules zou voor den Griekschen held, voor den
zoon van Jupiter en Alcmene, eerbiedig het groote hoofd gebogen hebben.
Maar Pescadospunt kon zijnen vriend dat verhaal niet opdisschen,
en Kaap Matifou kon zijn Titanshoofd niet buigen, om de eenvoudige
reden, dat noch de een noch de andere zich aan boord bevond. Beiden
waren op bevel van dokter Antekirrt te Antekirrta achtergebleven,
de eerste, omdat hij, zooals wij weten, vrij ernstig gekwetst was,
en de andere, om zijn vriend op te passen en te verplegen.
Dokter Antekirrt en Piet Bathory waren alleen aan boord van de
_Ferrato_, die door kapitein Köstrik gekommandeerd werd; terwijl
Luigi-Ferrato nog steeds als eerste officier aan boord van het
stoomjacht dienst deed. Van bevordering was nog geen sprake
geweest. Maar er was nog tijd.
De expeditie, laatstelijk op het eiland Sicilië ondernomen, met het
doel om Sarcany en Silas Toronthal op te sporen en op te lichten,
als daar mogelijkheid toe bestond, had volstrekt geen resultaat
gehad, daar zij den dood van Zirone tengevolge had gehad. Men moest
dus andermaal trachten, die twee booswichten op het spoor te komen,
door den Spanjaard Carpena te noodzaken mede te deelen, alles wat
hij omtrent Sarcany en diens medeplichtige moest weten en ook wist;
daarvan waren dokter Antekirrt en Piet Bathory overtuigd.
Daar de Spanjaard nu tot de galeien veroordeeld en naar het Presidio
van Ceuta verwezen was, zou men hem daar moeten gaan opzoeken. Want
daar alleen kon men in aanraking met hem komen, en daarom was tot
die reis besloten.
Ceuta, in het Spaansch als Ce Veta en in het Arabisch als Septa
uitgesproken, is eene kleine, maar zeer versterkte stad, een
ware vesting, een soort van Spaansch Gibraltar op de Oostelijke
hellingen van den Hacho-berg en op de Marokkaansche kust gelegen,
op eene landtong ten westen van Tanger, waarachter de Apenberg, een
der Zuilen van Hercules verrijst. De stad bestaat uit drie deelen,
namelijk: de reeds genoemde berg Hacho, waarop een zeer sterk fort,
hetwelk de geheele landtong en den ingang der zeeëngte bestrijkt; de
Citadel, aan het uiteinde van de landtong gelegen en alleen over een
ophaalbrug toegankelijk; en eindelijk de eigenlijke stad of Almena,
waar de burgers en handelaren wonen. Hier bevinden zich ook de
hoofdkerk, twee kloosters, een hospitaal en onderscheidene scholen,
waaronder eene voor de zeevaart. Langs den zeeoever voert eene kade,
vanwaar men een verrukkelijk uitzicht op Spanje heeft. Aan de andere
zijde der stad ligt de Alameda of openbare wandelplaats, vanwaar men
het oog kan laten rondwaren, langs de Marokkaansche kust tot aan de
bergen van het Riff. Het aantal inwoners bedraagt bijna 12,000 en
deze vormen een mengelmoes van Spanjaarden, Engelschen, Franschen,
Italianen, Mooren, Negers, Mulatten, Israëlieten en Marokkanen. Ceuta
is de zetel van een bisschop, gesteld onder den aartsbisschop van
Sevilla; de Spaansche Regeering bezigt de stad voornamelijk als
ballingsoord en bagno.
Ceuta is het oude Septa of Septum of Ad Septem fratres: In de zeven
broeders.
Het wordt door sommigen voor Abyla, door anderen voor het Esilissa
van koning Ptolomeus gehouden, en was weleer de hoofdstad van
Mauritania Tingitana. Na den val van het Romeinsche rijk werd
de stad achtereenvolgens door de Vandalen, Gothen en Arabieren
overweldigd. Laatstbedoelden gaven haar den naam van Septa, en
verhieven haar tijdens hunne heerschappij over Zuid-Spanje, tot
een gewichtig oord. Later viel zij ten deel aan de Hamoedieten en
daarna aan de Almoravieden; en in 1409 werd zij veroverd door den
Portugeeschen koning Joào I, nadat ook de Genueezen er reeds korten
tijd heerschappij hadden gevoerd.
In 1580 kwam zij tegelijk met Portugal aan Spanje en bleef hieraan
onderworpen,--ook na de scheiding van die twee rijken in 1640.
Vruchteloos belegerden haar de Marokkanen bijna 23 jaren, van 1697
tot 1720, en te vergeefs trokken zij in 1732, onder aanvoering van
den bekenden renegaat Ripperda, nogmaals met een groote krijgsmacht
derwaarts. De stad werd dapper verdedigd, en is ook nu nog het
belangrijkste steunpunt der Spanjaarden in Noord-Afrika.
Er bestaat niets levendiger ter wereld dan die beroemde zeeëngte
van Gibraltar, die als het ware de monding der Middellandsche zee
vormt. Het is langs dat smalle kanaal, dat de heerlijke en overschoone
Amphytrite water-verversching uit de wereldzee, uit den Atlantischen
Oceaan erlangt. Daarlangs ontvangt zij ook duizenden vaartuigen, die
van Noordelijk Europa en van de beide Amerika's komen, om de honderden
havens aan te doen, die langs haren onmetelijken omtrek aangetroffen
worden. Daarlangs stoomen, naar binnen en naar buiten, die prachtige
en groote pakketbooten, die oorlogschepen van alle natiën, aan wie
het genie van een Franschman, van Ferdinand de Lesseps, eene deur
ontsloten heeft, toegang verleenende tot de Roode zee, tot de Golf
van Bengalen, tot den Indischen Oceaan, tot de Chineesche zee en tot
de Groote Stille Zuidzee.
Drie weken na de schrikkelijke gebeurtenissen, welke wij in het
vorige deel verhaalden, en waarvan de provincie Catania, op het eiland
Sicilië, het tooneel was geweest--drie weken later, zeggen wij, dus
op 9 October, stevende een snelvarend stoomjacht--de _Ferrato_, onze
oude bekende--geholpen door een stevige noordoosterbries, tusschen
de zuiderpunt van Europa, die eigenaardig genoeg op het Spaansche
schiereiland Engelsch is, en kaap Almina, de noordelijkste punt
van Afrika, die daarentegen, op het Marokkaansch gebied gelegen,
Spaansch is. De vier mijlen afstand, welke van de eene landspits
tot de andere gerekend worden, zouden, wanneer men op mythologische
gronddenkbeelden zou mogen afgaan, of daaraan slechts eenige waarde
mocht schenken, door wijlen Hercules, een waardigen voorganger van den
heer Ferdinand de Lesseps, de moderne landengte-doorsteker, daargesteld
en toegang aan de wateren van de Mare Mediterranea of Middellandsche
zee tot die van den Atlantischen Oceaan verleend zijn, door met een
enkelen knodsslag de rotsachtige omdijking van het Middellandsche
meerbekken daar ter plaatse te verbrijzelen, hetgeen, zooals ieder
lezer zal moeten bekennen, eene vrij aardige krachtsontwikkeling zou
vereischt hebben. Jammer, dat dergelijke halfgoden in onze eeuw niet
meer aangetroffen worden. De doorgraving van de landengte van Suez
zou zooveel geld niet gekost hebben, en de landengten van Panama en
van Corinthe zouden zooveel schatten niet verslinden. Met drie zulke
knodsslagen waren dan de Andes in de Nieuwe Wereld, de Dioikos in
Griekenland en de drempel van Serapeum in Egypte verbrijzeld geweest,
om de Middellandsche zee met de Roode zee, de golf van Corinthe met
die van Egina, en den Mexicaanschen zeeboezem met de Groote Stille
Zuidzee in verbinding te stellen. Nogmaals jammer, doodjammer!
Ziedaar, wat Pescadospunt voorzeker aan zijn vriend Kaap Matifou zou
medegedeeld hebben, terwijl hij hem daarbij tegelijkertijd de rots
van Gibraltar in het noorden, en den Hachoberg in het zuiden zoude
aangewezen hebben.
En, inderdaad, Calpé en Abyla zijn nog steeds de beide bekende
rotsmassa's, de beide zuilen, die als de "Zuilen van Hercules,"
den naam van den beroemden Griekschen held dragen.
Kaap Matifou zou ongetwijfeld dat "kunststuk van krachtsinspanning"
bewonderd en naar waarde geschat hebben, en dat nog wel, zonder dat de
nijd zijne eenvoudige en bescheiden ziel zoude verontreinigd, zonder
dat zijn edel hart door eene onwaardige gedachte zoude bezoedeld
zijn. Nogmaals, Kaap Matifou zou bewonderd en gewaardeerd hebben.
De Provençaalsche Hercules zou voor den Griekschen held, voor den
zoon van Jupiter en Alcmene, eerbiedig het groote hoofd gebogen hebben.
Maar Pescadospunt kon zijnen vriend dat verhaal niet opdisschen,
en Kaap Matifou kon zijn Titanshoofd niet buigen, om de eenvoudige
reden, dat noch de een noch de andere zich aan boord bevond. Beiden
waren op bevel van dokter Antekirrt te Antekirrta achtergebleven,
de eerste, omdat hij, zooals wij weten, vrij ernstig gekwetst was,
en de andere, om zijn vriend op te passen en te verplegen.
Dokter Antekirrt en Piet Bathory waren alleen aan boord van de
_Ferrato_, die door kapitein Köstrik gekommandeerd werd; terwijl
Luigi-Ferrato nog steeds als eerste officier aan boord van het
stoomjacht dienst deed. Van bevordering was nog geen sprake
geweest. Maar er was nog tijd.
De expeditie, laatstelijk op het eiland Sicilië ondernomen, met het
doel om Sarcany en Silas Toronthal op te sporen en op te lichten,
als daar mogelijkheid toe bestond, had volstrekt geen resultaat
gehad, daar zij den dood van Zirone tengevolge had gehad. Men moest
dus andermaal trachten, die twee booswichten op het spoor te komen,
door den Spanjaard Carpena te noodzaken mede te deelen, alles wat
hij omtrent Sarcany en diens medeplichtige moest weten en ook wist;
daarvan waren dokter Antekirrt en Piet Bathory overtuigd.
Daar de Spanjaard nu tot de galeien veroordeeld en naar het Presidio
van Ceuta verwezen was, zou men hem daar moeten gaan opzoeken. Want
daar alleen kon men in aanraking met hem komen, en daarom was tot
die reis besloten.
Ceuta, in het Spaansch als Ce Veta en in het Arabisch als Septa
uitgesproken, is eene kleine, maar zeer versterkte stad, een
ware vesting, een soort van Spaansch Gibraltar op de Oostelijke
hellingen van den Hacho-berg en op de Marokkaansche kust gelegen,
op eene landtong ten westen van Tanger, waarachter de Apenberg, een
der Zuilen van Hercules verrijst. De stad bestaat uit drie deelen,
namelijk: de reeds genoemde berg Hacho, waarop een zeer sterk fort,
hetwelk de geheele landtong en den ingang der zeeëngte bestrijkt; de
Citadel, aan het uiteinde van de landtong gelegen en alleen over een
ophaalbrug toegankelijk; en eindelijk de eigenlijke stad of Almena,
waar de burgers en handelaren wonen. Hier bevinden zich ook de
hoofdkerk, twee kloosters, een hospitaal en onderscheidene scholen,
waaronder eene voor de zeevaart. Langs den zeeoever voert eene kade,
vanwaar men een verrukkelijk uitzicht op Spanje heeft. Aan de andere
zijde der stad ligt de Alameda of openbare wandelplaats, vanwaar men
het oog kan laten rondwaren, langs de Marokkaansche kust tot aan de
bergen van het Riff. Het aantal inwoners bedraagt bijna 12,000 en
deze vormen een mengelmoes van Spanjaarden, Engelschen, Franschen,
Italianen, Mooren, Negers, Mulatten, Israëlieten en Marokkanen. Ceuta
is de zetel van een bisschop, gesteld onder den aartsbisschop van
Sevilla; de Spaansche Regeering bezigt de stad voornamelijk als
ballingsoord en bagno.
Ceuta is het oude Septa of Septum of Ad Septem fratres: In de zeven
broeders.
Het wordt door sommigen voor Abyla, door anderen voor het Esilissa
van koning Ptolomeus gehouden, en was weleer de hoofdstad van
Mauritania Tingitana. Na den val van het Romeinsche rijk werd
de stad achtereenvolgens door de Vandalen, Gothen en Arabieren
overweldigd. Laatstbedoelden gaven haar den naam van Septa, en
verhieven haar tijdens hunne heerschappij over Zuid-Spanje, tot
een gewichtig oord. Later viel zij ten deel aan de Hamoedieten en
daarna aan de Almoravieden; en in 1409 werd zij veroverd door den
Portugeeschen koning Joào I, nadat ook de Genueezen er reeds korten
tijd heerschappij hadden gevoerd.
In 1580 kwam zij tegelijk met Portugal aan Spanje en bleef hieraan
onderworpen,--ook na de scheiding van die twee rijken in 1640.
Vruchteloos belegerden haar de Marokkanen bijna 23 jaren, van 1697
tot 1720, en te vergeefs trokken zij in 1732, onder aanvoering van
den bekenden renegaat Ripperda, nogmaals met een groote krijgsmacht
derwaarts. De stad werd dapper verdedigd, en is ook nu nog het
belangrijkste steunpunt der Spanjaarden in Noord-Afrika.
Er bestaat niets levendiger ter wereld dan die beroemde zeeëngte
van Gibraltar, die als het ware de monding der Middellandsche zee
vormt. Het is langs dat smalle kanaal, dat de heerlijke en overschoone
Amphytrite water-verversching uit de wereldzee, uit den Atlantischen
Oceaan erlangt. Daarlangs ontvangt zij ook duizenden vaartuigen, die
van Noordelijk Europa en van de beide Amerika's komen, om de honderden
havens aan te doen, die langs haren onmetelijken omtrek aangetroffen
worden. Daarlangs stoomen, naar binnen en naar buiten, die prachtige
en groote pakketbooten, die oorlogschepen van alle natiën, aan wie
het genie van een Franschman, van Ferdinand de Lesseps, eene deur
ontsloten heeft, toegang verleenende tot de Roode zee, tot de Golf
van Bengalen, tot den Indischen Oceaan, tot de Chineesche zee en tot
de Groote Stille Zuidzee.