Author: | John Ajvide Lindqvist | ISBN: | 9789044966251 |
Publisher: | Bruna Uitgevers B.V., A.W. | Publication: | January 15, 2013 |
Imprint: | Signatuur | Language: | Dutch |
Author: | John Ajvide Lindqvist |
ISBN: | 9789044966251 |
Publisher: | Bruna Uitgevers B.V., A.W. |
Publication: | January 15, 2013 |
Imprint: | Signatuur |
Language: | Dutch |
De handvatten van de tas waren dichtgeknoopt en Lennart trok aan het plastic om er lucht en leven in te laten. Hij slaagde erin een gat te maken en zag blauwachtige huid. Een dun beentje, een ingezakte borstkas. Een meisje. Een zuigeling, nog maar enkele dagen of weken oud. Ze bewoog niet. De dunne lippen waren opeengeklemd in een soort opstandigheid tegen een boze wereld. De bewegingen waarvan Lennart getuige was geweest waren haar laatste stuiptrekkingen geweest.
Lennart legde zijn oor tegen de borstkas van het kind en meende nog een heel zwakke hartslag te horen. Hij kneep met duim en wijsvinger in het neusje en haalde diep adem. Hij moest een pruilmondje trekken om de lucht in het piepkleine mondje van de baby te blazen en hoefde niet eens een tweede keer in te ademen om de longetjes te vullen. De lucht kwam bubbelend en sissend weer naar buiten en de borstkas was stil.
Lennart haalde nog een keer adem en toen hij de tweede dosis lucht in de longen blies, gebeurde het. Er ging een rilling door het lijfje heen en er werd wit schuim opgehoest, waarna een schreeuw de stilte van het bos doorsneed en de tijd opnieuw liet tikken.
Het kind bleef maar schreeuwen en het leek op geen enkele schreeuw die Lennart ooit eerder had gehoord. Hij was niet gebarsten of klaaglijk. Het was één heldere, zuivere toon die uit het verwaarloosde lijfje opsteeg. Lennart had een absoluut gehoor en hij had geen stemvork nodig om te horen dat het een E was. Een loepzuivere E, die de blaadjes liet trillen en de vogels uit de bomen deed opvliegen.
De handvatten van de tas waren dichtgeknoopt en Lennart trok aan het plastic om er lucht en leven in te laten. Hij slaagde erin een gat te maken en zag blauwachtige huid. Een dun beentje, een ingezakte borstkas. Een meisje. Een zuigeling, nog maar enkele dagen of weken oud. Ze bewoog niet. De dunne lippen waren opeengeklemd in een soort opstandigheid tegen een boze wereld. De bewegingen waarvan Lennart getuige was geweest waren haar laatste stuiptrekkingen geweest.
Lennart legde zijn oor tegen de borstkas van het kind en meende nog een heel zwakke hartslag te horen. Hij kneep met duim en wijsvinger in het neusje en haalde diep adem. Hij moest een pruilmondje trekken om de lucht in het piepkleine mondje van de baby te blazen en hoefde niet eens een tweede keer in te ademen om de longetjes te vullen. De lucht kwam bubbelend en sissend weer naar buiten en de borstkas was stil.
Lennart haalde nog een keer adem en toen hij de tweede dosis lucht in de longen blies, gebeurde het. Er ging een rilling door het lijfje heen en er werd wit schuim opgehoest, waarna een schreeuw de stilte van het bos doorsneed en de tijd opnieuw liet tikken.
Het kind bleef maar schreeuwen en het leek op geen enkele schreeuw die Lennart ooit eerder had gehoord. Hij was niet gebarsten of klaaglijk. Het was één heldere, zuivere toon die uit het verwaarloosde lijfje opsteeg. Lennart had een absoluut gehoor en hij had geen stemvork nodig om te horen dat het een E was. Een loepzuivere E, die de blaadjes liet trillen en de vogels uit de bomen deed opvliegen.